Buurtavond over Bezuinigingen in Ede, kansen voor de Buurt, een verslag

Op de buurtavond in de Zeeheldenbuurt van 25 februari werd gesproken over de bezuinigingen van de gemeente Ede en de consequenties voor de buurt. Welke taken bewoners zelf op zich moeten nemen en welke ruimte zij krijgen buurten om zelf te bepalen hoe het werk in de buurt wordt georganiseerd en hoe de buurt er uit komt te zien. De bijeenkomst was geroganiseerd door het buurtcomite Zeeheldenbuurt en bedoeld om samen na te denken over de rol van de buurt in een tijd waar de gemeente steeds meer taken aan bewoners gaat overlaten, zowel op het gebied van de openbare ruimte als op welzijn en zorg.

Wijkregisseur Rizgar Parlak benadrukte het belang van de bijeenkomst in het licht van de geplande bezuinigingen bij de gemeente, maar ook dat de gemeente bereid is om bewoners in dit proces te ondersteunen. Hij zal zelf actief informatie bieden van bewonersinitiatieven en met name ook bewonersbedrijven in andere gemeenten en is bereid om een excursie naar interessante andere initiatieven te organiseren.

Bram Snaterse van de gemeente speelt een leidende rol in de bewonersbijeenkomsten in het project “mEde maken” waarbij de invulling en consequenties van de bezuinigingen op o.a. de openbare ruimte is besproken. De bezuinigingen in de gemeente zijn weer nodig omdat de landelijke overheid op het gebied van welzijn en zorg veel taken naar de gemeente afstoot maar tegelijk fors bezuinigd op het budget. Voor het beheer van de openbare ruimte gaat het om een fors bedrag van 3 miljoen euro op een budget van 14,2 miljoen euro. In het project mEde maken is nu circa 1,2 miljoen aan bezuinigingen geïdentificeerd. Een bedrag van 1,8 miljoen moet nog worden gevonden.

Voor begin van zijn inleiding stelde Bram Snaterse de vraag wie van de aanwezigen tevreden was met de dienstverlening van de gemeente en wie niet. Hieruit bleek dat ongeveer de helft van de aanwezigen tevreden was en de helft vond dat het wel beter kon. Zaken die aanwezigen daarbij noemden waren o.a.

  • Het moeizaam nakomen van afspraken met bewoners. Zo was 20 jaar geleden bij de aanleg al afgesproken dat het bomenlaantje langs het Slijpkruikgebied bij de de Ruijterstraat hoog opgesnoeid zou worden, terwijl na jarenlang geklaag dat pas deze week (gelukkig) is gebeurd.

  • De indruk dat de gemeente op verschillende plaatsen met twee maten meet: in het ene tunneltje wordt rommel snel opgeruimd terwijl het in het andere tunneltje maar blijft liggen.

  • Van het kastje naar de muur worden gestuurd: Bij een situatie met veel dode vissen werd een bewoner van de gemeente naar het waterschap gestuurd en weer terug en heeft uiteindelijk zelf maar 60-70 grote dode vissen uit de vijver gehaald.

  • Om het probleem van hondenpoep aan te pakken werd vanuit de buurt gevraagd om meer afvalbakken. Dat werd door de gemeente afgehouden vanwege de kosten van het legen van de bakken en dat terwijl aan de andere kant er wel hondenbelasting wordt betaald.

  • Ondanks het feit bewoners al meer dan 10 jaar hierover klagen wordt niets aan de slechte staat van de trottoirs van de Bettekamp gedaan en er staat ook niets voor op de planning.

In zijn verhaal gaf Bram Snaterse aan dat voor een goed beheer van de openbare ruimte er twee zaken van groot belang zijn voor bewoners om er trots en zuinig op te zijn:

  • het gevoel er aan meegewerkt te hebben

  • het gevoel er eigenaar van te zijn

Bij bewoners bestaat nog te vaak het gevoel dat de openbare ruimte van een ander (de gemeente) is en dat die ander (de gemeente) de rommel dus maar moet opruimen. Zo ruimen veel hondeneigenaren de poep niet op en er wordt zelfs regelmatig gezien dat mensen die een keurig nette eigen tuin hebben het tuinafval in de openbare ruimte dumpen.

In het huidige systeem betalen bewoners belasting aan de gemeente en krijgen daarvoor de diensten van de gemeente zoals het onderhoud van de openbare ruimte. Bewoners zijn daarbij wel afhankelijk van de ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor dat beheer. Dit systeem zal met de huidige bezuinigingen moeten veranderen. Bewoners zullen meer zelf moeten gaan doen en meer eigenaarschap moeten voelen. Een voorbeeld hoe dat positief uit kan pakken is de Jonker Sloetlaan in Bennekom waarbij bewoners een plantsoen opnieuw naar eigen wens hebben ingericht en samen onderhouden.

De bezuinigingen zoals die nu op tafel liggen vallen in 4 categorieën:

  1. Het niveau van onderhoud van de openbare ruimte van basisniveau B gaat naar het lage niveau C. Dit betekent bijvoorbeeld meer onkruid en blad op straat en minder nette plantsoenen.

  2. De gemeente zal een aantal dingen niet meer doen zoals het onderhouden van boomspiegels, de grasstroken en de speeltuinen. De toestellen in de speeltuinen blijven wel de verantwoordelijkheid van de gemeente.

  3. Het is ook de bedoeling dat er gekeken wordt naar mogelijkheden om meer inkomsten te genereren. Dit kan bijvoorbeeld door sponsoring van rotondes, parken en plantsoenen door groen-bedrijven.

  4. Als bewoners meer willen in de openbare ruimte zal de gemeente bewoners faciliteren met bijvoorbeeld materiaal en gereedschap. Bewoners kunnen ook zelf de regie over de uitvoering krijgen. Een bewonersinitiatief krijgt dan van de gemeente een budget en zorgt dat het onderhoud wordt uitgevoerd. Dit kan door met vrijwilligers door een deel zelf uit te voeren, maar ze kunnen ook een bedrijf opdracht geven om delen uit te voeren. Ervaring wordt op dit moment al opgedaan een bewonersbedrijf in Rhoon, waarbij bewoners samen met een groenbedrijf het onderhoud bepalen en uitvoeren.

Belangrijke vragen en opmerkingen die naar voren kwamen zijn:

  • In hoeverre zijn voldoende vrijwilligers bereid om mee te helpen. Een belangrijk aspect hierbij is om het werk voor vrijwilligers leuk te maken. Dit kan b.v. door vrijwilligers wat te laten verdienen hiermee voor de sportclub, of voor een leuke, extra activiteit in de wijk. In de Zeeheldenbuurt doet al een behoorlijk aantal mensen dingen voor de buurt, maar het werven van vrijwilligers zal niet vanzelf gaan. Bewoners zullen vooral een bijdrage willen leveren aan de directe omgeving, de straat of het plantsoen direct in de buurt. Een voorbeeld hiervan is het gezamenlijk grasmaaien aan de Witte de Withstraat en het gezamenlijk snoeien van de bomen. Daarbij zal er altijd een behoorlijk aantal mensen zijn die om diverse redenen niet aan de buurtactiviteiten kunnen of willen deelnemen.

Overigens kan al veel bereikt worden als bewoners meer verantwoordelijkheid voelen voor de openbare ruimte en de eigen rommel (afval, hondepoep etc.) direct opruimen.

  • Er zal ook voldoende budget moeten zijn om de taken kunnen uitvoeren en om vrijwilligers wat te kunnen laten verdienen.

  • Ook het aspect van werkloosheid door de bezuinigingen op het beheer zal in de beschouwingen mee moeten worden genomen.

  • Een belangrijke andere vraag is in hoeverre de gemeente bereid is dingen los te laten. Afhankelijk van de inzet van bewoners zullen er verschillen komen in het niveau van onderhoud tussen verschillende straten en buurten. Bovendien zullen bewoners plantsoenen en straten wellicht anders willen inrichten dan de gemeente nu doet. Het is ook duidelijk dat een andere inrichting van een straat of plantsoen een grote betrokkenheid vraagt van de omwonenden om te worgen dat er iets komt dat waar iedereen in redelijke mate tevreden over is en niet alleen de initiatiefnemers.

  • De bezuinigingen betekent niet dat er niets meer mogelijk is. Het juist van belang om ook in deze periode met initiatieven te komen om de buurt te verbeteren. Een initiatief voor een andere inrichting van het Banckertplein is ook nu goed mogelijk en kan zelfs als proefproject dienen. De wijkregisseur is bereid om hierin ondersteuning te bieden.

  • Een andere zaak die goed geregeld moet worden is de aansprakelijkheid. Het mag niet zo zijn dat bewoners persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor activiteiten in het kader van activiteiten voor de gemeenschap.

Bij elkaar betekent dat er zowel kansen als risico's aan de bezuinigingsoperatie zitten. We is het van belang om verder na te denken hoe we het een en ander als bewoners verder vorm kunnen geven om toch juist te buurt te verbeteren in plaats van te laten verloederen en niet te wachten totdat dat laatste gebeurd is. In de komende tijd zal het buurtcomité nog meer informatie verzamelen over projecten en initiatieven elders en zal er meer duidelijkheid komen vanuit de gemeente. In april/mei kunnen we dan op een nieuwe bijeenkomst kijken hoe we daadwerkelijk verder kunnen komen.

_______________________________________________________________________________________

27 februari 2015, Bert Alkemade, Buurtcomité Zeeheldenbuurt